Zeddrich Starke is nieuwe maker bij het Rotterdams Wijktheater. Met dans als zijn taal onderzocht hij samen met Rotterdamse jongeren het thema eenzaamheid. In samenwerking met de jongeren van Dalton Rotterdam Palmentuin gaf hij vorm aan zijn eerste community-arts proces waarin jongeren hun verhalen, vragen en gevoelens vormgeven in beweging en spel. Vier(en) was de presentatie van dit bijzondere traject. In het onderstaande blog blikt Zeddrich terug op dit proces.
TERUGBLIK VIER(EN)
“Eind 2024 werd ik benaderd door Jasmina en Liselot met de vraag of ik het NWE MKERS traject wilde volgen bij het Rotterdams Wijktheater. Zonder al te veel na te denken zei ik ja. Het was voor mij zo’n mooie kans dat ik in al mijn vezels voelde dat de zaadjes die ik jaren geleden had geplant, en al die tijd heel consistent had verzorgd, eindelijk tot bloei kwamen. Ik begon al snel aan een traject waarbij ik langs tien verschillende scholen en instanties ging om jongeren te verzamelen met wie ik een theaterstuk wilde maken.
Ik had nog nooit een workshop gegeven of bedacht, dus ik was erg blij dat Liselot mijn begeleider was. Tijdens het hele proces stond zij aan mijn zijde, en haar aanwezigheid was voor mij ontzettend waardevol. Zowel creatief als emotioneel was zij mijn steun en toeverlaat. Samen bedachten we een workshopconcept dat dicht bij mij lag. Het was geen ingewikkeld concept, maar naar mijn gevoel had het wel diepgang. De kern van de workshop was het maken van connectie door middel van beweging. Connectie in de breedste zin van het woord: met jezelf, met anderen en met je omgeving, via de two step.
Nadat het concept stond, begon ik aan mijn zoektocht naar een theatergroep. Die zoektocht duurde niet lang, want bij mijn eerste workshop op De Palmentuin ontmoette ik meteen mijn groep. Als ik heel eerlijk ben, voelde dat moment magisch. Alles viel op zijn plek. Het was de eerste, en ook meteen de laatste keer, dat de hele workshop zoveel betekenis had. De connectie die ik met de leerlingen maakte, en het vertrouwen dat zij mij vanaf het eerste moment gaven, voelde alsof het zo had moeten zijn.
Na De Palmentuin gaf ik de workshop ook op andere scholen. Daar heb ik veel van geleerd. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat je tijdens de ramadan niet mag dansen of naar bepaalde muziek mag luisteren. Ik merkte ook dat iedere bevolkingsgroep de Islam op een andere manier interpreteert. Daarnaast leerde ik dat het eigenlijk verrassend leuk kan zijn om een dansworkshop te geven zonder muziek. Dit waren de lessen die het meest zijn blijven hangen, al heb ik nog veel meer inzichten opgedaan.
Terwijl ik op scholen workshops bleef geven, repeteerde ik elke dinsdagavond met mijn theatergroep. Het was de eerste keer dat ik zo’n creatief proces meemaakte, en telkens was het zoeken naar het juiste format en naar wat het betekent om regisseur te zijn. Ik wilde mijn maakproces benaderen zoals ik naar beweging kijk. Al freestylend begon ik met repeteren, waarbij ik probeerde sensitief te zijn voor wat de groep nodig had. Op basis van wat zij mij teruggaven, bedacht ik opdrachten. Tijdens de repetities wilde ik beweging vanuit verschillende perspectieven belichten. Daarom vroeg ik Vanildo om een waackingworkshop te geven en Karlijn om beweging vanuit een meer contemporary benadering te laten zien. Ik wilde mijn spelers niet mijn eigen stijl opleggen. Door verschillende workshops aan te bieden, merkte ik dat hun belevingswereld werd verbreed.
Naast het fysieke aspect was ik ook op zoek naar de inhoudelijke vorm van het stuk. Ik had in het begin geen idee waar het over zou gaan, dus dat was zeker een zoektocht. Ik gaf mijn spelers een opdracht waarin ze drie vragen mochten beantwoorden: wie ben ik, hoe was mijn verleden en hoe zie ik mijn toekomst. De manier waarop zij schreven, met zoveel openheid en kwetsbaarheid, raakte mij diep. Uit die verhalen begon ik een rode draad te ontdekken. Ik merkte dat mijn spelers verschillende maskers droegen, afhankelijk van waar ze waren of met wie ze waren. Dat onderwerp wilde ik verder onderzoeken en het werd uiteindelijk het centrale concept van het stuk.
We begonnen met een groep van zeven spelers. Helaas vielen er tijdens het proces drie af om persoonlijke redenen. Dat was voor mij een confronterende ervaring, omdat ik mezelf erg openstelde naar de groep. Dat maakte dat de dingen die gebeurden mij vaak diep raakten. Ik moest echt zoeken naar een manier om mezelf open te stellen en tegelijkertijd mezelf voldoende bescherming te bieden om met tegenslagen om te gaan. Ik heb geleerd om een soort filter om mijn hart te leggen, zodat ik mezelf volledig kan geven zonder dat mijn hart steeds opnieuw een beetje breekt.
Daarnaast kwam ik erachter dat ik het spannend vind om regie te nemen. Ik hou ervan om mensen hun eigen keuzes te laten maken en ze niet te veel te beperken. Toch leerde Liselot mij dat mensen soms juist meer vrijheid ervaren wanneer je duidelijke kaders biedt. Ik ben nog niet helemaal over die angst heen, maar ik leer steeds beter hoe ik regie kan nemen en mijn ideeën op een manier kan delen die bij mij past. Ik leefde altijd al op een vrij intuïtieve manier, maar ik merk nu dat een bepaalde structuur mij juist helpt om mijn doelen te bereiken.
Creatief gezien denk ik dat ik nog veel kan groeien. Theoretisch weet ik nog niet veel over wat het betekent om theater te maken, maar dat is iets waar ik me de komende jaren in wil verdiepen. Dankzij Robert heb ik ook een nieuwe interesse ontdekt, namelijk werken met licht. Ook dat is een gebied waarin ik mezelf verder wil ontwikkelen.
Er waren momenten die ik graag opnieuw zou willen beleven en momenten die ik liever nooit meer ervaar. Maar alles bij elkaar kijk ik met veel liefde terug op de afgelopen maanden. Er zijn nog zoveel dingen die ik wil leren en kanten van mezelf als regisseur die ik wil ontdekken, maar ik weet: alles op z’n tijd.” – Zeddrich Starke