Care talk met Imke

De afgelopen tijd sprak MOHA in het kader van hun voorstelling ‘It Takes a Village’ tal van maatschappelijk werkers: straatcoaches, jongerenwerkers, frontlijn coaches (die kwetsbare moeders helpen) en meer. Allemaal werkzaam in IJsselmonde. Zij vertelden MOHA over de rol van zorg in hun werk, maar ook in de rest van hun leven. Het leverde mooie gesprekken op die onder andere gingen over grenzen, realistisch dromen en welke muziek de werkers luisteren na een zware werkdag. Vandaag de vierde Care Talk met Imke.
Mensen die hulp nodig hebben. Medisch, psychisch, praktisch, emotioneel.
Mijn vader heeft Parkinson. Hij heeft zorg nodig. Fysiotherapie. Maar ook zorg vanuit zijn omgeving. Zelf ben ik mantelzorger voor de opa van mijn vriend.
Ik zie in mijn werk overal ‘care’. In de moeders. Het stukje met schulden, schuldhulpverlening. Naar de tandarts. Psychische hulp, ik help veel mensen die gevlucht zijn. Angst voor de bevalling. Hulp bij brieven.
In Nederland is het over het algemeen goed geregeld. Maar er zijn ook wel genoeg dingen die je in het nieuws ziet, dat je heel lang moet wachten tot iemand zorg krijgt. Lange wachttijden. Er is veel te weinig aandacht voor die problematiek en de zorg die mensen nodig hebben.
Van mijn cliënten ontvang ik minder ‘care’. Ze proberen het wel een beetje te doen: “Wil je wat drinken? Wil je wat eten?” Ze spreken ook vaak hun dankbaarheid uit.
Ik denk altijd heel veel. Mijn hoofd staat 24/7 aan. Alle radertjes blijven maar lopen, dat is soms heel lastig. Dan lig je in je bed en dan blijf ik maar denken. Over hoe het met de moeders zou gaan. Dat is niet altijd handig.
Ik probeer altijd voldoende te slapen. Veel water te drinken. Veel vitamines binnen te krijgen. Ik begin ‘s ochtends altijd met een groene smoothie. Ik ben weer begonnen met hardlopen. Wandelen. Frisse lucht.
Ik vind het ook fijn om na een drukke dag, of als er iets heftigs is, mijn hart te luchten.
In mijn werk ben ik heel erg gewend om te zorgen voor mijn cliënten, daardoor zet ik mezelf soms een beetje op de achtergrond. Ik heb wel momenten gehad waarop ik dacht: ik vraag wel heel erg veel van mezelf. Dan ga ik op tijd naar bed. Soms is het wel moeilijk om de grens aan te geven.
Ik ben altijd van de vrolijke muziek. Dat het mijn gemoed ombuigt, vrolijke muziek om te zorgen dat ik er weer uit kom. Zoals ‘Head, shoulders, knees, toes’, dat is een remix van het kinderlied. Lekker tempootje erin. Lekker dansend door het huis.
Ik heb twee konijnen. Ik dacht dat mijn konijnen twee meisjes waren, maar dat was dus niet zo. De konijnen kregen drie baby’s, die allemaal dood gingen. Ik had het daar eerlijk gezegd best wel moeilijk mee. Dus toen ging ik mijn konijnen veel aaien, beetje tegen te praten van: het is niet erg, het is oké. Ervoor zorgen dat het hok er weer netjes uitziet. Beetje verwennen. Lekker eten.
Mijn vriend werd geopereerd aan zijn kruisband en zijn meniscus. Hij kon helemaal niks, alleen op de bank liggen. Dan moet je toch eten brengen, eten maken. Ervoor zorgen dat ‘ie iets te doen heeft: een tijdschrift, een boek. Zijn been goed leggen. Dat kan ik wel.
Ik ben nooit ziek. Heb nooit mankementen. Ik ben emotioneel best wel stabiel. Ik heb een keer een blaasontsteking gehad die zo erg was dat ik mijn bed niet uit kon. Toen moesten mensen voor mij zorgen. Dat kan ik niet zo goed hebben, ik vind het heel vervelend om afhankelijk te zijn.
Ik vind het wel fijn dat er iemand is die voor me kan zorgen. Zelf zie ik veel mensen die geen netwerk hebben, dus ik ben blij dat ik mensen in mijn omgeving heb die voor me kunnen zorgen. Ik kan me geen moment herinneren waarin ik een gebrek aan ‘care’ ontving. Er is altijd iemand voor me geweest.
Mijn oma had heel vaak last van bloedneuzen, dan moest ze naar het ziekenhuis worden gebracht. Vaak midden in de nacht. Dan doe ik alsof ik het niet door heb, alsof ik slaap, zodat mijn broer haar brengt. Dan spreken we af dat ik de volgende keer ga. Ik vind dan van mezelf dat ik nog bij haar langs moet gaan, maar dat doe ik niet.
Care ruikt naar ziekenhuis. Naar de tandarts. Dat is allemaal dezelfde geur, ik vind dat erg onaangenaam. Care klinkt neutraal. Niet echt somber, maar ook niet echt vrolijk. Wit, steriel. Je hoort overal mensen lopen en geroezemoes, maar er is ook serene rust. Er zijn geen uitschieters van lawaai. Care smaakt een beetje als komkommer. Komkommer heeft niet echt een overheersende smaak. Dat waterige.
Op de middelbare school was ik nooit gemotiveerd. Ik deed de Havo en haalde dat uiteindelijk niet, omdat ik laks en lui was. Ik vond die vakken ook helemaal niet leuk. Geschiedenis, aardrijkskunde. Ik vond het vreselijk. Uiteindelijk ging ik naar het MBO, daar kende ze mijn achtergrond helemaal niet – niemand wist hoe ik vroeger was. Op het MBO en op het HBO was ik super actief. Ik kreeg een tweede kans.
Bij mijn werk zie ik dat ook bij de cliënten. Ze krijgen een tweede kans: zijn schuldenvrij, niemand weet wie ze zijn en ze kunnen opnieuw beginnen.
_________
De Care Talk-reeks en het werk van MOHA in IJsselmonde zijn een onderdeel van een groter project van het Rotterdams Wijktheater genaamd De Straatstaat; een sociaal-artistiek, multimediaal theater- en filmproject over het vinden van geborgenheid op straat. Vaak gedwongen, omdat iemand elders wordt uitgesloten.