Care Talk met Sam

De afgelopen tijd sprak MOHA in het kader van hun voorstelling ‘It Takes a Village’ tal van maatschappelijk werkers: straatcoaches, jongerenwerkers, frontlijn coaches (die kwetsbare moeders helpen) en meer. Allemaal werkzaam in IJsselmonde. Zij vertelden MOHA over de rol van ‘care’ in hun werk, maar ook in de rest van hun leven. Het leverde mooie gesprekken op die onder andere gingen over grenzen, realistisch dromen en welke muziek de werkers luisteren na een zware werkdag. Vandaag de derde Care Talk met Sam.
Het eerste wat in me opkomt als ik denk aan ‘care’ is het woord gemeenschap. Er is een dorp nodig om een kind op te voeden. ‘Care’, of zorg is dan ook niet altijd tastbaar, maar wel iets wat we van ieder mens mogen verwachten.
Ik kom uit een kleine wijk in het westen van Rotterdam: Schiemond. Daar heb ik het grootste deel van mijn opvoeding doorgebracht, tot de middelbare school. Ik ontmoette daar andere mensen en leerde ik verschillende culturen kennen. Het prikkelde me altijd om meer te leren. Ik was altijd bezig met de vraag: waarom zijn we hier?
Ik kom uit een katholieke opvoeding, maar mijn moeder was nooit streng, ze was nooit dwingend. We werden nooit gedwongen om naar de kerk te gaan. Toen ik ouder was begon ik zelf de Bijbel te lezen, daarna werd ik agnost. Internet. Toen begon ik mijn eigen studie: waarom zijn we hier? Wetenschap bestuderen. Want we zijn in voortdurende beweging. Alleen over natuurlijke dingen. Dat was voor mij een eye-opener: de wetenschap kan niet alles beantwoorden, zoals bijvoorbeeld de God-vraag. Toen bracht een goede vriend van me, me bij de islam. Wetenschappelijk. Filosofie. Het enige geloof dat kon matchen met alles wat we weten over deze wereld. Het heeft me erg veranderd. Het leerde me om vanuit andere perspectieven te denken. Mensen kennen de wereld anders. Hebben andere bagage, andere problemen.
Er zijn miljarden vragen.
Mijn vader vertrok toen ik twee jaar oud was. Mijn moeder speelde alle rollen tegelijk: moeder, vader… Dat heeft me uiteindelijk geleerd hoe sterk een vrouw kan zijn. Ze deed altijd haar best om ons op het goede pad te houden. Mijn moeder heeft drie kinderen. Mijn vader heeft er zeven. Op 15-jarige leeftijd verloor ik overigens bijna mijn moeder door een hersenbloeding. Het leerde me een ander perspectief te nemen. Het zette me aan het denken: alles komt en gaat. Veel mensen hebben geen doel. Juist na dat moment heb ik geleerd dat ik een doel heb.
Vroeger had ik de droom om een superster te worden. Maar ik realiseerde me dat ik dat niet nodig heb om gelukkig te zijn. Het is allemaal plus één. Als ik een mooi huis heb, is het plus één. Idem als ik een vriendin heb: dat is een plus één. Als ik het niet kan hebben, dan is het niet voor mij bedoeld. Dat helpt me om nuchter te blijven.
Ik heb geprobeerd om dit soort gesprekken ook met mijn vrienden te beginnen, maar het is moeilijk. Niet veel mensen denken er graag over na. Het is makkelijk om nihilistisch te worden. Je kunt zomaar denken dat er geen doel is. Waarom zijn we hier? Om God te dienen? Veel moslims denken: bidden. Voor mij is het dieper dan dat. Het is ook dingen doen die je niet wilt doen. Ik zou mijn moeder niet in een bejaardentehuis kunnen stoppen.
Als die kinderen vervelend doen, leert m’n geloof me ze te vergeven. Ook ik moest leren mezelf te vergeven.
Kalme energie. Ik ben kalm. Vroeger juist niet. Maar je wordt ouder. Je wordt wijzer. Ik geniet ervan op het podium te staan. Nu geniet ik er echter ook van om me tot mezelf te keren: hoe kan ik morgen nog beter zijn dan gisteren? Ik heb wel het gevoel dat mensen weten dat ze zichzelf kunnen zijn bij mij.
Vroeger blowde ik, om niet meer na te denken. Het begon voor de lol, maar het werd steeds meer. Om dingen te vergeten. Door de jaren heen heb ik geleerd: dingen vergeet je niet.
Ik schrijf graag gedichten. Om stress te verlichten. Muziek, ook een grote uitlaatklep voor mij. Ik zong vroeger veel. Ik zing nog steeds veel. Muziek is erg sterk. Het heeft een boodschap, het geeft gevoelens door. Ik heb ambities zoals studeren. Ambitie om onderzoeker te worden. Er is zo veel wat ik wil doen, maar zo weinig tijd.
Mijn moeder werkt heel hard om voor ons te zorgen. Twee banen. Altijd aan het rennen. Probeert er voor ons te zijn. Mijn moeder zette haar kinderen op de eerste plaats. Onbaatzuchtigheid is wat ik het meest van haar heb geleerd. Ze heeft me altijd geïnspireerd om zelf ook onzelfzuchtig te zijn. Over een paar maanden word ik vader. Ik kijk er echt naar uit om voor die kleine te zorgen. Om hem te zien groeien. Het is echt een kwestie van perspectief. Je kunt denken: ik moet zorgen. Of je ziet het positief: je ziet hem groeien, zijn eerste stapjes.
Wij zijn de meesters van ons eigen leven. Hoe voelen we ons in de leegte?
Mijn manager zegt altijd: je kunt nog zo veel diploma’s hebben, een witte boord hebben, maar het gaat uiteindelijk om intrinsieke motivatie. Daar ben ik het mee eens. Als je de intrinsieke motivatie niet hebt, kun je het werk niet doen. De kinderen zien elke dag vreemde volwassen mensen. Het is aan jou om een betekenisvolle relatie aan te gaan.
Gisteren had ik een gesprek met een jongen die betrokken was bij een vechtpartij. Na afloop zei hij: “als ik je meer over mijn leven zou vertellen, dan zou je huilen man.” Hij was echt open over zijn pijn; dat hij op jonge leeftijd al drugs gebruikte. Ik probeer ze juist te laten voelen en wil ze echt helpen. Ik doe dit niet voor het geld. En ze voelen dat ik het meen. Ze kijken dwars door je heen; kinderen kijken door alle onzin heen. Voor mij is dat echt inspirerend.
Ik leer elke dag. Meer geduld. Soms kan dat moeilijk zijn. Je kunt een beetje cynisch worden. Maar over het algemeen heb ik een positieve kijk.
Ik was altijd een beetje van alles wat. Een beetje het player-type; een beetje een nerd. Ik hield ook veel van sport. Hield eigenlijk van alles. Ik kon met de coole kinderen omgaan, maar ik vergat nooit waar ik vandaan kwam: ik begon als nerd. Videogames spelen, Zelda bijvoorbeeld. Ik stal de MP3 van mijn broer om naar muziek te luisteren. Begon te zingen, meer naar buiten te gaan: de kamer werd te klein voor mij. Ik wilde meer weten. De wereld leren kennen. Vanaf dat moment begon ik meisjes interessant te vinden en te roken. Ik was nooit vervelend, maar ik kon het wel zijn. Als ik ‘hyped’ was, als ik met een bepaalde groep vrienden was. Vroeger had ik vooral plezier.
Ik zou tegen mijn jongere zelf zeggen: niet verslappen. Ik gebruikte niet mijn volledige potentieel, juist omdat ik alles leuk vond en lui kon zijn. Maar ik wil niet nog meer tijd verliezen. Er is maar zo weinig tijd.
Ik hou nog steeds van Prince, Michael Jackson, D’Angelo. Nu neig ik meer naar soul, new soul, funk. Ik denk niet dat veel mensen op die manier naar Prince luisteren, maar hij was echt ver voor zijn tijd. Als je luistert naar een nummer zoals ‘sexuality’, komt hij echt met filosofische vragen. Het heeft me echt gevormd. Ik gaf niet veel om die stereotypen. Toen ik jonger was, zeiden ze bijvoorbeeld dat skinny jeans ‘gay’ waren. Maar ik droeg ze gewoon, kon mij het schelen.
Ik geef om mijn moeder. Zielsveel. Iets wat ik nooit zal vergeten: toen mijn moeder een hersenbloeding kreeg, werd ze naar een revalidatiecentrum gebracht. Daar leerde ze weer lopen en ging het weer goed met haar. De dokters hadden niet verwacht dat ze weer zou lopen, maar ze zei altijd: ik heb mijn kinderen nog. Toen ze een paar dagen in coma lag, had ze een bijna-doodervaring. Ze zag het licht en vroeg: neem mij op een moment dat ik niet meer voor mijn kinderen hoef te zorgen. Ik bezocht mijn moeder elke dag. Zorgde voor haar. Ik nam de verantwoordelijkheid op me met het innemen van medicijnen, etc. Ze heeft nu nog steeds zorg nodig, dus ik zorg nog steeds voor haar. Ze heeft maatschappelijk werkers nodig.
In het verleden gebruikte ze ons als maatschappelijk werkers. Dat heeft me geleerd om onbaatzuchtig te zijn. Dat was de tijd dat het misschien om mijn ontwikkeling moest gaan, maar ik wilde juist voor haar zorgen. Dat deed ze ook voor ons: ze wilde modeontwerpster worden, maar het is er nooit van gekomen.
Ik kan ook heel hard zijn. Als ik met mijn eigen ontwikkeling bezig ben, kan ik anderen verwaarlozen. Soms werk ik zo hard, dat ik mijn vriendin vergeet. Ik probeer er vaak met haar over te praten. Soms met vrienden. Mijn naaste omgeving, die ik al 20 jaar ken, als we terugkijken waren we echt onzorgvuldig voor elkaar. Veel van ons hebben zich niet echt ontwikkeld. Tot op de dag van vandaag voel ik me daar schuldig over. Waarom heb ik hen niet geholpen, net zoveel als ik mezelf probeerde te helpen? We praatten over dingen, maar dan nog: we waren vooral aan het chillen en blowen. Als ik de kans had om terug te gaan, zou ik proberen om hen te instrueren.
Niet iedereen heeft dezelfde capaciteiten. Dat heb ik moeten leren. Mensen hebben problemen en we weten niet wat er achter gesloten deuren gebeurt.
Leerproblemen beginnen vaak met een gebrek aan zelfbewustzijn en zelfvertrouwen. Op de school waar ik werk gaf ik een presentatie. Een meisje stelde een vraag en toen zei iemand haar dat het stom was. Ik zei dat het nooit dom is om een vraag te stellen, omdat het gewoon betekent dat je het niet weet. Ze vroeg me: dus je denkt niet dat ik dom ben? Ik kon zien dat het indruk op haar maakte. Toen vroeg ik de jongen die haar dom noemde om me iets te vertellen over een heel moeilijk, wetenschappelijk concept. Hij kon niet antwoorden. Ik zei: sommige dingen weet je gewoon niet, maar dat maakt je nog niet dom.
Ik ben heel blij dat ik een kind krijg. Maar ik ben ook erg bang voor de wereld waarin ik het ga opvoeden. Hoe zien jonge kinderen de wereld? Nieuwsgierigheid is stervende.
‘Care’ ruikt naar thee. Helemaal warm. Iets wat je thuis aanbiedt terwijl je gesprekken voert. Care klinkt als tjilpende vogels. Vogels in een nest: ‘care’ is als baby vogels die gevoed worden door de moeder. Bilal – Soul Sister; film – Queen & Slim; D’Angelo. Dat zijn de liedjes waar ik naar luister als ik voor mezelf zorg. ‘Care’ smaakt naar zoetigheid. Het past bij de thee. Dat is wat ‘care’ voor mij is.
Het gaat om toewijding in het werk. Betrokkenheid met de kinderen. Hen niet in de steek willen laten. Commitment met mezelf. Voordat ik dit werk kreeg, was ik in gesprek met God en zei dat ik iets met kinderen wil doen. Ik heb een verbintenis met mezelf. Niet dat ik een heilige ben, maar ik probeer me te committeren aan bepaald soort gedrag: respect, loyaal, niet oordelen.
Ik voel me verbonden met Beverwaard. Als ik mijn jas aan heb, voel ik dat mensen me herkennen. Ik voel me deel van de gemeenschap. Fundamenten bouwen, zodat er uiteindelijk een betere gemeenschap ontstaat.
_________
De Care Talk-reeks en het werk van MOHA in IJsselmonde zijn een onderdeel van een groter project van het Rotterdams Wijktheater genaamd De Straatstaat; een sociaal-artistiek, multimediaal theater- en filmproject over het vinden van geborgenheid op straat. Vaak gedwongen, omdat iemand elders wordt uitgesloten.